De Belastingdienst stelt weer definitieve aanslagen inkomstenbelasting vast waarin box 3-inkomen is opgenomen. Dit betreft aanslagen over de jaren tot en met het belastingjaar 2021 en later dit jaar over het belastingjaar 2022. De Belastingdienst past uit eigen beweging het zogenoemde automatische rechtsherstel toe. Dit houdt in: men berekent het box 3-inkomen zowel volgens het systeem van de wet zoals deze ook al gold voordat het Kerstarrest (24-12-2021) werd gewezen als ook volgens de zogenoemde forfaitaire spaarvariant. Het laagste berekening wordt op de definitieve aanslag toegepast. Omdat in veel gevallen het werkelijk behaalde rendement van de belastingplichtige (sterk) afwijkt van het door de Belastingdienst berekende box 3-inkomen en/of bij toepassing van de spaarvariant een gewijzigde partnerverdeling gunstiger kan zijn dan hetgeen de Belastingdienst toepast, wordt geadviseerd in dergelijke situaties tijdig bezwaar te maken tegen iedere definitieve aanslag inkomstenbelasting waar box 3-inkomen is inbegrepen. Bij fiscaal partners is het dan belangrijk tegen de definitieve aanslagen van beide partners bezwaar te maken.

 

Wanneer massaal bezwaar?
Naar verwachting zullen er gedurende dit jaar en naar verwachting ook de komende jaren bijzonder veel bezwaarschriften om deze reden worden ingediend. De koepelorganisaties (NBA, NOAB, NOB, RB en SRA), Bond voor Belastingbetalers en de Consumentenbond zijn in overleg met het Ministerie van Financiën en Belastingdienst om te bezien of inzake deze bezwaren een aanwijzing ‘massaal bezwaar’ kan plaatsvinden. Inhoudelijk gaat het dan om de vraag of de zogenoemde forfaitaire spaarvariant een juiste invulling is van het begrip ‘werkelijk behaalde rendement’ zoals verwoord in het Kerstarrest. Daarbij zijn deelvragen te benoemen die ‘op stelselniveau’ aan de orde zijn en zich dus in beginsel goed lenen voor een collectieve procedure. In dit verband hebben we bij het ministerie aangegeven dat het in het belang is van zowel Belastingdienst, belastingplichtigen en hun adviseurs, om hierover via efficiënte afspraken duidelijkheid te verkrijgen van de hoogste belastingrechter. Mogelijk worden daarbij ook prejudiciële vragen aan het EHRM gesteld. Idealiter wordt dan een rechtsvraag geformuleerd inzake de forfaitaire spaarvariant die in enkele geselecteerde proefprocedures aan de belastingrechter wordt voorgelegd. Verder is het wenselijk dat vervolgens wordt aangegeven dat er na een aanwijzing ‘massaal bezwaar’ ook wordt toegezegd dat belastingplichtigen niet langer individueel bezwaar hoeven te maken (vergelijk de toezegging die de staatssecretaris deed in zijn brief van 4 november 2022. Iedereen die uitsluitend hetzelfde bezwaar heeft als het bezwaar waarvan de rechtsvraag wordt aangewezen als massaal bezwaar kwestie, zou dan niet meer in actie hoeven te komen. Een dergelijke afspraak voorkomt voor alle betrokken partijen onnodig veel papierwerk.

 

Huidig advies: maak individueel bezwaar
Echter, zo lang een dergelijke toezegging niet wordt gedaan, zal steeds per individueel tijdig en juist bezwaar moeten worden gemaakt door/namens iedere belastingplichtige die belang heeft bij deze rechtsvraag. Ook zal in het bezwaarschrift een verzoek om vergoeding van rente, conform de uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden d.d. 17 januari jl, ECLI:NL:GHARL:2023:349, worden opgenomen. Tot nader order is dit dan ook het advies aan de leden. Zodra er ontwikkelingen op dit gebied zijn, volgt uiteraard nader bericht hierover.

Categories:

Tags:

No responses yet

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *