Minister Kaag van Financiën heeft de Voorjaarsnota vrijdag naar de Tweede Kamer gestuurd. Wat valt er op? Een greep uit de in de Kamerbrief geformuleerde kabinetsvoornemens:
Scholingssubsidie STAP afschaffen
Vanuit de onderhandelingen rond de voorjaarsbesluitvorming heeft het kabinet besloten om het STAP-budget te beëindigen. Het Rijk maakt hier vanaf 2024 geen middelen meer voor vrij. Ondanks de beëindiging van het STAP-budget, blijft de noodzaak voor een leven lang ontwikkelen bestaan. Zeker binnen de huidige situatie op de arbeidsmarkt. Daarom bekijkt minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) de komende periode op welke manier zij dit kan blijven stimuleren. Het aanvraagtijdvak vanaf 1 mei ging door zoals gepland. Voor dit tijdvak is 32 miljoen euro beschikbaar. Geïnteresseerden kunnen zich via het STAP-portaal van UWV aanmelden voor STAP-budget.
Belastingmaatregelen
Het kabinet neemt met deze Voorjaarsnota besluiten over de lasten voor 2024 en verder. Het kabinet gaat een aantal fiscale constructies aanpakken. Ook is besloten om een aantal maatregelen te nemen die nu worden uitgewerkt voor het Belastingplan 2024, zoals het verder verfijnen van de overbruggings-wetgeving box 3. De Voorjaarsnota bevat een tussenstand van de dekkingsopgaven die zijn ontstaan door de lagere opbrengst van het internationaal afgesproken minimumniveau belastingheffing (Pijler 2) en het uitstel van de invoering van het nieuwe box 3-stelsel. Definitieve besluitvorming vindt plaats in augustus en wordt vervolgens gepresenteerd in de Miljoenennota
Aanpak vastgoedaandelentransacties met overgangsrecht
In de btw is het uitgangspunt dat er btw verschuldigd is (21%) bij de levering van nieuwe onroerende zaken en overdrachtsbelasting (OVB) bij verkrijging van bestaande onroerende zaken. Het is echter mogelijk om nieuwe onroerende zaken via een aandelentransactie over te dragen zodat er noch btw, noch OVB verschuldigd is. Deze belastingconstructie wordt aangepakt via een aanpassing in de samenloop vrijstelling. Dit voorstel is op 27 februari 2023 in internetconsultatie gebracht. N.a.v. deze consultatie is de raming aangepast en wordt het voorstel met overgangsrecht nader uitgewerkt.
Standaard aanmerken van verhuurd vastgoed als beleggingsvermogen in de BOR en DSR
Tot het wettelijk aanmerken van aan derden verhuurde onroerende zaken als beleggingsvermogen in de BOR en de DSR heeft het kabinet al in de Miljoenennota 2023 (MN23) besloten in het kader van de aanpak van opmerkelijke constructies en negatief geëvalueerde fiscale regelingen. Door het voorstel worden de BOR en DSR eenvoudiger en zal sprake zijn van minder juridische procedures. Ook voorkomt het dat de reikwijdte van de BOR en DSR onbedoeld toeneemt.
Aanpak knelpunten BOR
Gelet op de uitkomsten van de evaluatie van de fiscale bedrijfsopvolgingsregelingen (BOR en DSR) wil het kabinet de doelmatigheid van de BOR verbeteren, de uitvoerbaarheid van de regeling verbeteren en zo veel mogelijk knelpunten die ondernemers ervaren wegnemen. Daartoe worden enkele maatregelen voortkomend uit het aangekondigde vervolgonderzoek voorgesteld. De Tweede Kamer wordt eind juni 2023 nader geïnformeerd over de exacte uitkomsten van het vervolgonderzoek naar verbeteringen in de BOR en DSR, op basis waarvan de genoemde maatregelen worden voorgesteld. In de brief worden deze maatregelen uitgebreider toegelicht.
Uitstel nieuwe box 3 stelsel van 2026 naar 2027
Het invoeren van het stelsel in box 3 op basis van werkelijk rendement wordt uitgesteld van 2026 naar 2027. Het uitstel van invoering leidt tot een budgettaire derving van 395 miljoen euro in 2026. Deze derving wordt gedekt binnen het box 3-domein. In augustus wordt over de precieze vormgeving besloten.
Defiscaliseren onderlinge vorderingen en schulden in box 3
Met deze maatregel worden vorderingen en schulden tussen fiscaal partners en tussen ouder en minderjarige kinderen gedefiscaliseerd. Dit betekent dat deze vorderingen en schulden niet meer in de belastingaangifte hoeven te worden vermeld. Bij ouders en minderjarige kinderen gaat het dan alleen om de situatie waarin het inkomen van het minderjarige kind aan de ouders wordt toegerekend omdat alleen dan sprake is van dezelfde aangifte.
No responses yet