De ministerraad heeft ingestemd met de Voorjaarsnota. Al eerder werd duidelijk dat veel plannen van het kabinet moesten worden aangepast, omdat er grote tegenvallers opdoken.

 

 

‘De sterkste schouders zullen meer lasten moeten dragen’, aldus minister Kaag. Er is meer geld nodig voor de AOW en defensie. De hoogte van de AOW-uitkering wordt gekoppeld aan de stapsgewijze verhoging van het wettelijk minimumloon (WML) met in totaal 7,5% in 2025. De defensie-uitgaven gaan in 2024 en 2025 naar de 2% van het bbp. Het kabinet wil wel ruim € 2 miljard minder uittrekken voor klimaatfondsen bij onder meer infrastructuur, onderzoek en innovatie. De lasten voor vermogenden en bedrijven worden flink verhoogd. Verder schrijft minister Kaag dat het kabinet in aanloop naar Prinsjesdag zal kijken naar de wijze waarop de verhouding tussen lasten op vermogen en arbeid meer in balans kan worden gebracht. Hierbij wordt voor maatregelen in ieder geval gekeken naar de uitkomsten van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Vermogensverdeling en de evaluatie van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR).

 

 

De maatregelen

  • De schijfgrens in de Vpb wordt verlaagd van € 395.000 naar € 200.000 vanaf 2023 met een budgettaire opbrengst van € 1,3 miljard. Hierdoor betalen bedrijven eerder het hoge Vpb-tarief van 25,8%.
  • Box 2: twee schijven 26% en 29,5% per 2024. Introductie van twee schijven in box 2 met een basistarief van 26% voor de eerste € 67.000 aan inkomsten per persoon en een tarief van 29,5% voor het meerdere.
  • In het coalitieakkoord is een maatregel opgenomen om het heffingsvrij vermogen in box 3 in drie stappen te verhogen van € 50.650 nu naar uiteindelijk circa € 80.000. Het niet doorvoeren van deze verhoging levert structureel € 300 miljoen op.
  • Box 2: doelmatigheidsmarge van 25% naar 15%. De doelmatigheidsmarge heeft tot gevolg dat het loon voor de dga 25% lager gesteld mag worden dan het loon dat normaal is voor het niveau en de duur van de arbeid van de dga. Deze marge wordt verlaagd naar 15%, waardoor dga’s meer belasting in box 1 gaan betalen.
  • Box 2 en 3: Afbouw AHK met verzamelinkomen Door deze maatregel gaat, naast het box 1-inkomen, ook het inkomen uit box 2 en 3 meetellen voor de afbouw van de algemene heffingskorting. Hierdoor ontvangen mensen die voornamelijk inkomen hebben in box 2 of 3 een lagere korting op de te betalen belasting.
  • 30%-regeling beperken tot Balkenende-norm. Werknemers die vanuit een ander land naar Nederland komen om te werken kunnen dankzij de 30%-regeling maximaal 30% van hun loon onbelast ontvangen. Als gevolg van deze maatregel geldt de regeling nog tot maximaal de WNT-norm (2022:  € 216.000).
  • Het algemeen tarief van de overdrachtsbelasting wordt verhoogd van 9% naar 10,1%. Het algemeen tarief geldt niet voor de verkrijging van woningen door mensen die deze zelf langdurig gaan bewonen. Deze tariefsverhoging geldt met name voor verkrijgingen niet-woningen en voor verkrijgingen van woningen door rechtspersonen en natuurlijke personen die niet zelf (anders dan tijdelijk) de woningen als hoofdverblijf gebruiken.
  • De inkomensondersteuning AOW (IOAOW) wordt stapsgewijs verlaagd in 2023 en 2024 en afgeschaft vanaf 2025. Hiermee wordt een deel van de uitgaven gedekt van de koppeling van de AOW aan de stapsgewijze verhoging van het wettelijk minimumloon (WML) per 2023.
  • Het terugdraaien van de verhoging van de ouderenkorting uit het coalitieakkoord met € 376 levert 0,6 miljard op. Dit raakt ouderen met (hoge) middeninkomens, maar niet de laagste inkomens (zij verzilveren de ouderenkorting niet) en de hoogste inkomens (zij hebben geen recht op ouderenkorting).
  • De Fiscale oudedagsreserve wordt afgeschaft in de vorm van het met ingang van 1 januari 2023 niet meer fiscaal gefaciliteerd mogen opbouwen van de FOR, waarbij de bestaande reeds opgebouwde FOR nog wel op basis van de huidige regels kan worden afgewikkeld.
  • De verhoging van de onbelaste reiskostenvergoeding wordt met een jaar versneld. Vermoedelijk stijgt het bedrag in 2023 naar 21 cent en in 2024 naar 23 cent per kilometer.
  • De in het coalitieakkoord voorgenomen intensivering van het EIA-budget vanaf 2023 met € 50 miljoen wordt een jaar uitgesteld (naar 2024). Daarnaast wordt in 2024 voor € 50 miljoen een beroep te doen op de budgetreserve van de EIA.
  • Met ingang van 2022 geldt het btw-nultarief voor de levering en installatie van zonnepanelen op of in de onmiddellijke nabijheid van woningen.
  • Op basis van de btw-tarievenrichtlijn moet met ingang van 1 januari 2025 in de Wet OB 1968 zijn geregeld dat de margeregeling door wederverkopers niet mag worden toegepast als deze wederverkoper het kunstvoorwerp heeft ingekocht tegen het verlaagde btw-tarief. Per 1 januari 2025 mag de margeregeling alleen nog worden toegepast als de wederverkoper het kunstvoorwerp heeft ingekocht tegen het algemene btw-tarief.
  • Bij langdurige arbeidsongeschiktheid kan een opgebouwde lijfrente geheel of gedeeltelijk worden afgekocht. Er gelden voor deze afkoop wel afkoopgrenzen. Bij overschrijding van deze afkoopgrenzen wordt over het gehele afkoopbedrag IB en 20% revisierente geheven. In de praktijk bleek dit te hard uit te pakken. In een beleidsbesluit is vooruitlopend op wetgeving goedgekeurd dat alleen over het bedrag waarmee de afkoopgrens wordt overschreden revisierente is verschuldigd.

 

[wpforms id=”77″]

Categories:

Tags:

No responses yet

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *